Kom Heilige Geest

Overweging door Miranda Vroon – van Vugt op 5 juni 2022

Bij: Handelingen 2, 1-11 en Johannes 20,19-23

 

In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Of: in het begin, toen God de hemelen en de aarde van elkaar scheidde, was de aarde nog woest en leeg, de duisternis lag over de oervloed, en Gods Geest zweefde over de wateren. God zei: ‘Er moet licht komen. En er was licht’. Als God begint te spreken, begint de schepping. Het is de geboorte van de geschiedenis, het begin van een altijd durende schepping, elke dag, week, jaar, eeuw opnieuw. Steeds opnieuw wordt het licht, steeds opnieuw begint een nieuw verhaal van die dag.

De levensadem van God

Het is een mooi beeld, het beeld dat we zien van het moment, de eeuwen, alles wat er was voordat de schepping begint. We weten niet hoelang dat moment duurde, want er was nog geen tijd, geen geschiedenis. De aarde was woest en leeg. In het Hebreeuws heet dat tohuwabohu. Dat is een niet goed te vertalen woord dat zoiets zou kunnen zijn als een rommeltje, een ongeordende bende. In sommige moderne talen is het woord gewoon overgenomen en betekent het zoiets als een doorelkaar van bijvoorbeeld geluiden, een pandemonium van geluid. In deze situatie van chaos zweefde Gods Geest over de wateren. Ruach, de levensadem. Dezelfde adem die Adam ingeblazen krijgt, waarmee zijn geschiedenis begint. Het moment van zijn geboorte. Denk maar eens aan de eerste hap lucht van een kind na haar geboorte; de bevalling is dan al net min of meer klaar, de scheppende handeling van de moeder voltooid, maar pas met die eerste hap lucht begint het verhaal van het kind. Begint zijn levensweg.

Deze geest, ruach in het Hebreeuws, pneuma of pneumatos in het Grieks, komt van God, is God zelf, en geeft leven. Soms is hij zelfs synoniem met een mens: wij zeggen in het Nederlands: een levende ziel. In het Hebreeuws: een levende geest. De Geest verandert ons mensen. Van een lichaam dat klaarstaat worden we mensen die leven. En aan het einde van ons leven geven we de geest. Aan wie? Terug aan God van wie wij hem ontvingen? In ieder geval zijn we zonder die geest niets meer. Mensen zonder bestaan, zonder verhaal, zonder geschiedenis.

Ingeblazen geest

Al tijdens ons leven voelen wij ons soms zo: een mens zonder geest, tohuwabohu, een ongeordende bende. We zijn dan zo bezig met het dagelijkse leven, met wat niet lukt, met welk onrecht ons wordt aangedaan, dat de dagen zich aaneenrijgen tot een ondoorzichtige brei van eten, drinken, slapen. Wat we dan nodig hebben is een beetje geestdrift. Een beetje enthousiasme over iets. Een beetje inspiratie om de doodsheid van een geestloos bestaan te doorbreken. Drie woorden, één geest. Geestdrift, enthousiasme, inspiratie. Ze betekenen bezieling, een mens met een ziel, met een stukje goddelijkheid, de levensadem, de ruach, de spirit ingeblazen. Deze geest kan tot ons komen door een goed gesprek, een warme belangstelling van anderen, een mooie wandeling, een goed boek. En hopelijk ook door te luisteren naar verhalen van de Heilige Geest, de goddelijke inspiratie, die in de hele geschiedenis haar werk doet, de wereld steeds opnieuw nieuw leven inblaast, de geschiedenis steeds opnieuw doet leven. Zoals in het allereerste begin.

Goddelijk vuur als inspiratie

Het boek van verhalen over God staat vol met deze levensverhalen. God laat zich aan Mozes kennen als een Naam uit het vuur. Dat vuur spoort hem aan zijn dagelijkse bestaan te verlaten en geïnspireerd leven te brengen. God gaat het volk voor in de woestijn als een kolom van vuur. Het vuur verlicht hen, geeft hen moed om uit het doodse, uitzichtloze bestaan in slavernij op weg te gaan naar nieuw leven. De inspiratie die Mozes ontving sloeg over op een heel volk. De profeten delen hetzelfde visioen: aan het einde der tijden zal God zijn Geest over de mensen uitstorten. Allen zullen geïnspireerd worden en zelf de boodschap die hen inspireerde weer doorvertellen. Als een lopend vuurtje zal het doorgegeven worden.

Kijk dan naar het begin van het verhaal van Pinksteren. De leerlingen, doods, murw geslagen door het leven, verstard door de dood van wie hen inspireerde en voorleefde. Het leven heeft hen versleten, uitgeblust. Sinds de dag van de dood van Jezus, de dag die niets dan einde was, de dag waarop hun visioen van een koninkrijk van vrede aan kruisen gehangen in de wind verwaaide. Totdat zij weer geïnspireerd raken, hun gebrokenheid, hun tohuwabohu weer eenheid geworden. Nieuw leven ingeblazen, kunnen zij ook weer op weg gaan. De boodschap van vrede uitspreken in alle uithoeken van de wereld, in alle talen. De verdeeldheid van de mensen sinds de Babylonische spraakverwarring opgeheven. De Geest waait voor iedereen, iedereen mag geïnspireerd raken, mag de boodschap horen.

Bezielende gemeenschap

Een sprankje van die Geest werkt ook vandaag nog, in onze gemeenschap. Hier luisteren we naar de verhalen van vrede, van nieuw leven. Hier zingen we het uit, onze twijfels en angsten, onze hoop, ons geloof en vertrouwen. En hier worden we geïnspireerd. Misschien reikt de boodschap de ene keer dieper dan de andere, misschien dringt de Geest de ene keer tot in onze botten en verwaait zij de andere keer wat sneller. Maar samen houden wij het visioen levend. Samen mogen wij levende mensen zijn, met in ons hart een vonk van God die onze duisternis verlicht.

Moge het zo zijn.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *